Reactie Eurocommissaris op vragen over gevolgen coronacrisis voor visserijsector

texel.jpeg
Peter van dalen_profielfoto
Door Peter van Dalen op 5 juni 2020 om 23:31

Reactie Eurocommissaris op vragen over gevolgen coronacrisis voor visserijsector

Samen met collega-Europarlementariërs Bert-Jan Ruissen (SGP) en Annie Schreijer-Pierik (CDA) heb ik Eurocommissaris Sinkevičius van Visserij vragen gesteld over de gevolgen van de coronacrisis voor de visserij. Lees hieronder de door ons gestelde vragen en de antwoorden daarop.

Betreft:        Covid-19 en de gevolgen voor de visserijsector

De pandemie door het coronavirus (Covid-19) heeft ook grote gevolgen voor de visserijsector. Productie en aanvoer van voedsel en een ongehinderde interne markt voor de hele voedselketen zijn van essentieel belang om deze crisis te doorstaan.

1.    Is de Commissie bereid een uitzondering te maken op artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 [1] om het maximale percentage TAC's dat kan worden overgedragen naar een volgend jaar voor 2021 op te trekken tot minimaal 25 %, net als het geval was in 2014 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1221/2014 [2] vanwege de Russische boycot op Europese visserijproducten?

2.    Is de Commissie bereid om de mogelijkheden van producentenorganisaties (PO’s) tot het nemen van maatregelen in het kader van hun productie- en afzetprogramma’s (PAP’s) te creëren, met name door aanvoer te beperken i.v.m. vraaguitval en deze maatregelen financieel te ondersteunen ten behoeve van de vissers?

3.    Is de Commissie bereid lopende onderzoeks- en innovatieprojecten die gefinancierd worden vanuit het EFMZV met een jaar te verlengen, zodat gegevensverzameling door middel van onder andere waarnemersreizen, die nu geen doorgang kunnen vinden, later kunnen plaatsvinden?



[1]     Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota, PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

[2]     Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad van 10 november 2014 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) nr. 1180/2013, PB L 330 van 15.11.2014, blz. 16.

----

Antwoord van de heer Sinkevičius namens de Europese Commissie (5.6.2020)

1. Het is nog niet bekend hoelang de lockdownperiode zal duren en in welke mate de quota onderbenut zullen worden. De Commissie zal de visserijactiviteiten nauwlettend in het oog houden en gebruikmaken van de “jaarflexibiliteit”-clausule, die het mogelijk maakt 10 % van het ongebruikte quotum voor 2020 op te sparen en in 2021 te gebruiken. Indien dat niet volstaat, is de Commissie bereid om, op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, andere opties te overwegen die beschikbaar zijn binnen het bestaande rechtskader en die verenigbaar zijn met de beleidsdoelen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dit mag niet de verantwoordelijkheid van de lidstaten ondermijnen om te waarborgen dat alle vangsten in mindering worden gebracht op de beschikbare quota en dat alle visreizen gedetailleerd en nauwkeurig worden gedocumenteerd.

2. Gezien de belangrijke rol die producentenorganisaties spelen bij het beheer van de crisis, voorziet het gewijzigde Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV)[1] in steun aan producentenorganisaties voor de opslag van visserij- en aquacultuurproducten. Het plafond voor de steun voor productie- en marketingplannen werd ook verhoogd van 3 % tot 12 % van de gemiddelde jaarlijkse waarde van de in de handel gebrachte productie. Via de productie- en afzetplannen beschikken de producentenorganisaties over de mogelijkheid om hun productie te beheren in overeenstemming met de marktvraag.

3. Wanneer de uitvoering van door het EFMZV ondersteunde projecten hinder ondervindt van de COVID-19-uitbraak, kan de managementautoriteit de concrete acties aanpassen in overeenstemming met de nationale voorschriften en met de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen, met name de bepalingen inzake de selectie van concrete acties van artikel 125, lid 3, van die verordening, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/558)[2]. De termijnen die zijn opgenomen in andere ter zake relevante EU-verordeningen, zoals de verordening technische maatregelen, blijven van toepassing.



[1] Verordening (EU) 2020/560 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 508/2014 en (EU) nr. 1379/2013 wat betreft specifieke maatregelen om de gevolgen van de Covid‐19-uitbraak in de visserij- en aquacultuursector te beperken, PE/9/2020/REV/1 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 11).

[2] Artikel 2 van Verordening (EU) 2020/560 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 508/2014 en (EU) nr. 1379/2013 wat betreft specifieke maatregelen om de gevolgen van de Covid‐19-uitbraak in de visserij- en aquacultuursector te beperken, PE/9/2020/REV/1 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 11).