STRAATSBURG - Het Europees Parlement heeft vandaag voor de tweede keer de Raad van Ministers onder druk gezet om scherpere normen te stellen voor de kwaliteit van zwemwater. In tweede lezing werd het gemeenschappelijk standpunt op een aantal punten aangepast. De vraag is nu of de diverse lidstaten akkoord kunnen gaan met een betere bescherming voor zwemmers.

In de eerste behandelingsronde in het voorjaar van 2004 had het Parlement het voorstel van de Europese Commissie zonder veel wijzigingen goedgekeurd. De Raad van Ministers wilde hier echter niet mee instemmen en voerde onder het voorzitterschap van staatssecretaris Van Geel (Milieu) allerlei aanpassingen door, die tot gevolg zouden hebben dat de bescherming van zwemmers niet noemenswaardig zou verbeteren.

Het Europees Parlement heeft vandaag, op advies van Jules Maaten (VVD), deze aanpassingen voor het grootste gedeelte verworpen. Met name de invoering van een categorie "aanvaardbaar", naast de klassificaties "goed" en "uitstekend", bleek een strijdpunt. Uiteindelijk is het Parlement akkoord gegaan met een compromis om de categorie "aanvaardbaar" 8 jaar toe te staan. Daarna moet zwemwater minimaal "goed" zijn. Het helemaal schrappen van de categorie "aanvaardbaar" kon wel rekenen op  steun van een meerderheid (320-291), maar niet voldoende voor de vereiste gekwalificeerde meerderheid (367).

De scheiding die de Raad had aangebracht tussen zoet en zout water heeft het Parlement wel weer ongedaan gemaakt. Voor deze scheiding bestaat namelijk vrijwel geen wetenschappelijke onderbouwing.

De eurofractie ChristenUnie-SGP kan leven met dit compromis, zo gaf Hans Blokland gisteren al aan in het debat. Waarschijnlijk zal de Raad dit echter niet kunnen, waarna een laatste onderhandelingsronde zal volgen (conciliatie), om alsnog tot een akkoord te komen. Dit zal echter niet eerder dan in september plaatsvinden.