Brussel blaast witte motor op

dinsdag 17 juni 2003 09:57

De ene crisis in de landbouw is nog niet voorbij of de volgende dient zich al weer aan. Ondertussen klinkt de roep om een hervorming van het Europees landbouwbeleid al luider en luider. Liberalen en socialisten vinden dat het allemaal te veel kost. Milieubewegingen vinden de landbouw te vervuilend.

Bron: Friesch Dagblad

door Pieter Grinwis en Leon Meijer


De ene crisis in de landbouw is nog niet voorbij of de volgende dient zich al weer aan. Ondertussen klinkt de roep om een hervorming van het Europees landbouwbeleid al luider en luider. Liberalen en socialisten vinden dat het allemaal te veel kost. Milieubewegingen vinden de landbouw te vervuilend. De consument eist veilig voedsel. Eurocommissaris Fischler, verantwoordelijk voor landbouw, heeft inmiddels zijn hervormingsplannen gepresenteerd. Die plannen vallen voor de melkveehouders slecht uit. Volgens een onderzoek, uitgevoerd in opdracht van LTO, gaat een middelgroot bedrijf dat 450.000 kg melk prodeuceert er door de voorstellen vanaf 2008 op jaarbasis met 16.500 euro op achteruit. En dat bij een gemiddeld gezinsinkomen van 19.000 euro in 2002. Dat is geen hervorming meer maar een sanering van een levensvatbare sector. Fischlers plannen zijn daarmee voor de eurofractie ChristenUnie-SGP onacceptabel.

Melkquotering
De Europese Unie steunt met behulp van bodemprijzen, importheffingen en exportsubsidies de zuivelsector. Zolang de EU nog niet zelfvoorzienend was, leverde dat financieel gezien geen probleem op. Maar toen we door ons zelfvoorzieningsniveau heenbraken als gevolg van sterke toename in de melkproductie, ging het mis. Alles wat we in de EU te veel produceren aan melk, moet met exportsubsidies de wereldmarkt op. Deze subsidies compenseren het verschil tussen de lage wereldmarktprijs en de hogere EU bodemprijs. Omdat niet alles direct op de wereldmarkt verkocht kon worden, ontstonden boterbergen en melkplassen. Om die weg te werken werd in 1984 een melkquotum ingesteld.

Gevolgen melkquotering
Het instellen van een quotum is een rigoreuze stap. Het totale aanbod van melk wordt op een bepaald niveau vastgesteld. Het in 1984 ingestelde Europese melkquotum correspondeert met een zelfvoorzieningsgraad van 110 procent. Dus nog steeds wordt een deel met behulp van exportsubsidies op de wereldmarkt afgezet. Geleidelijk aan, door interne groei in de consumptie, is de zelfvoorzieningsgraad gedaald, maar deze ligt nog steeds boven de 100 procent.
Een gevolg van de instelling van het melkquotum was een zwakkere concurrentiepositie van de EU op de wereldmarkt. Andere landen, zoals Nieuw Zeeland konden die positie overnemen. Dit is vooral nadelig voor de efficiënt producerende regio´s in Europa, zoals bijvoorbeeld Friesland. We moeten wel bedenken dat de wereldmarkt voor zuivelproducten een restmarkt is. Nog geen tien procent van de totale wereldproductie wordt via de wereldmarkt verhandeld. Dit relativeert de verslechtering van de concurrentiepositie dus behoorlijk.
Een ander gevolg van de melkquotering is dat inkomens van de melkveehouders én op een redelijk peil bleven én stabiel. Ook de gegerandeerde bodemprijs voor melk droeg hieraan bij.
Een laatste gevolg dat we hier noemen is dat je in Nederland melkquotum kunt verhandelen. Het melkquotum kost dan dus geld. Een gedeelte van het boerenkapitaal gaat daarmee vastzitten in de quotumprijs en de boer kan dat geld niet gebruiken voor andere investeringen. Dit is vooral gunstig voor quotumverkopers. Over het algemeen zijn dat degenen die stoppen met boeren waardoor veel geld uit de agrarische sector vloeit.

De nieuwe hervromingsplannen
Inmiddels zijn we al weer een paar landbouwhervormingen verder. Tot nog toe is er niet gesleuteld aan de melkquotering maar nu staat dat wel te gebeuren. Evenals voor andere producten wordt voor melk nu ook de stap gezet van minder prijssteun naar directe inkomenssteun. In plaats van een hoge gegarandeerde melkprijs ontvangt de boer een toelage op zijn inkomen als de melkprijs tegenvalt. Die toelage zal de terugval in inkomen slechts gedeeltelijk compenseren.
In de meest recente voorstellen gaat Fischler niet zachtzinnig te werk. Zo zal de bodemprijs via vijf jaarlijkse stappen, te beginnen in 2004, met 28 procent dalen. Daarbij wordt ook het melkquotum uitgebreid met drieëneenhalf procent. De melkquotering wordt wel verlengd tot 2014 of 2015.

Waarom doet Fischler dit? Hij wil in de eerste plaats dat de landbouw meer marktgericht gaat werken en dat doe je door steunprijzen te verlagen. In de tweede plaats dient hij rekening te houden met de onderhandelingen in de wereldhandelsorganisatie, handelspartners eisen een afbouw van de prijssteun. En in de derde plaats, en dat wordt niet door hem genoemd, maakt hij zo de weg vrij om uiteindelijk in 2015 het melkquotum af te schaffen. Want door enerzijds het melkquotum uit te breiden en door anderzijds de bodemprijzen te verlagen holt hij als het ware het quotuminstrument uit, zodat de stap naar afschaffing veel kleiner wordt dan dat ze nu zou zijn. In feite blaast hij zo de witte motor op.

Naar een gezonde melkveehouderij
Nu het melkquotum er eenmaal is en goed functioneert, is het onzin om het weer af te schaffen. Zeker als we bedenken dat produceren voor de wereldmarkt, produceren voor een restmarkt betekent, wat inhoudt dat de wereldmarktprijs geenszins een reële prijs is. Ons voorstel is om het melkquotum met een paar procent te verminderen naar een Europese zelfvoorzieningsgraad van ongeveer 100 procent. Daarbij is een kleine richtprijsverlaging niet erg. Boeren dienen daarvoor wel gecompenseerd te worden. Aan die compensatie zou je bijvoorbeeld de eis kunnen stellen dat koeien niet meer het hele jaar op stal moeten staan maar een groot deel van het jaar gewoon buiten lopen. Dan waarborg je tegelijkertijd de aantrekkelijkheid van het landschap. Hiervan hebben zowel de producenten, de verwerkende industrie, de consumenten als de overheid profijt. De boeren houden een goed en stabiel inkomen. De verwerkende industrie zit niet met onverkoopbare hoeveelheden boter en melkpoeder. De consumenten krijgen verantwoord geproduceerde zuivelproducten en kunnen blijven genieten van een landschap met rood- en zwartbonte schoonheden . De overheid tenslotte bespaart op haar uitgaven. Kortom, een goed geoliede witte motor met perspectief voor alle belanghebbenden.

Pieter Grinwis, student Landbouweconomie en –politiek aan de Wageningen Universiteit loopt stage bij de eurofractie ChristenUnie-SGP en dr. ir Leon Meijer, beleidsmedewerker Landbouw en Visserij van dezelfde fractie.

« Terug

Reacties op 'Brussel blaast witte motor op'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.