Overvloed en onbehagen

woensdag 04 december 2002 13:29

'Overvloed en onbehagen'

De titel van dit artikel is ontleend aan een boek van de historicus Simon Schama. In het boek zet de auteur uiteen hoe beide elementen, zowel ´overvloed´ als ´onbehagen´ kenmerkend waren voor de Gouden Eeuw in Nederland. Dezelfde elementen lijken dominant in deze tijd. Er is veel overvloed, maar tegelijk leeft er zeer breed onbehagen. Dit onbehagen betreft niet in de laatste plaats de huidige gang van zaken in de Europese Unie.

'Overvloed en onbehagen'
De titel van dit artikel is ontleend aan een boek van de historicus Simon Schama. In het boek zet de auteur uiteen hoe beide elementen, zowel ´overvloed´ als ´onbehagen´ kenmerkend waren voor de Gouden Eeuw in Nederland. Dezelfde elementen lijken dominant in deze tijd. Er is veel overvloed, maar tegelijk leeft er zeer breed onbehagen. Dit onbehagen betreft niet in de laatste plaats de huidige gang van zaken in de Europese Unie.
De Europese bewindslieden niet blind voor het ongenoegen onder de burgers van de diverse lidstaten. De Europese Conventie die in december vorig jaar werd ingesteld, is mede ingesteld om aan dit onbehagen tegemoet te komen. De Conventie is een vergadering van 105 nationale parlementariërs, europarlementariërs, leden van de Europese Commissie en regeringsvertegenwoordigers. De bedoeling is dat door deze Conventie verdragswijzigingen op meer transparante wijze voorbereid worden dan voorheen het geval was.
Na een half jaar inventariseren van meningen, is de Conventie na de zomervakantie bezig met het formuleren van allerlei voorstellen voor reorganisatie van de Europese Unie. Op maandag 28 oktober presenteerde de Franse voorzitter Giscard d´Estaing een eerste ontwerp voor een nieuw Constitutioneel Verdrag. De politici moeten nog vele zaken bespreken, en daarom laat het eerste concept nog veel punten open voor discussie. Desalniettemin bevat het een aantal interessante punten, die laten zien welke discussies in de EU leven.

Een andere naam voor de EU
´What´s in a name?´ vroeg Shakespeare. Volgens hem was een naam niet belangrijk. Een roos zou immers niet minder liefelijk ruiken indien zij een andere naam droeg. Hoe elegant deze vergelijking ook is, voor de Europese Unie gaat Shakespeares stelling in ieder geval niet op. In de internationale politiek zijn symbolen nog steeds van groot belang. Naamgeving is zo´n symbool. Het zegt waar een organisatie voor staat. Het is daarom niet irrelevant of we in de toekomst zullen spreken over de ´Europese Gemeenschap´, de ´Europese Unie´, de ´Verenigde Staten van Europa´ of ´Verenigd Europa´ (de vier voorstellen in het concept-verdrag).
Het is eveneens opvallend dat het Presidium van het Conventie deze discussie heeft opgerakeld. Kennelijk vindt men het tijd om iets in de uitstraling van de organisatie wat te wijzigen.
Kenmerkend is de Britse reactie. De eilandbewoners zaten in de hoogste boom bij het idee dat de EU weleens ´Verenigde Staten van Europa´ zou kunnen gaan heten, ook al verandert er voor het overige niets in Europa.
De EU is geen staat, maar ze is breder dan alleen de economische gemeenschap. Daarnaast omspant ze niet heel Europa, maar wel een groot deel ervan. Het is daarom beter om de naam ‘Europese Unie’ te handhaven. Daarin komen al deze eigenaardigheden het beste tot uitdrukking.

Een Europees Congres en de nationale parlementen
Giscard d´Estaing is een groot voorstander van het vormen van een nieuw Europees instituut: het Congres van de Europese Volkeren. Onder deze naam zouden europarlementariërs en nationale parlementariërs gezamelijk moeten vergaderen over de zaken als ´de koers van Europa´.
Terecht tekenden vele Conventieleden bezwaar aan tegen dit idee. Aan een extra EU-orgaan, en dan ook nog één zonder echte bevoegdheden is geen behoefte. Bovendien maakt dit Congres de toch al ingewikkelde Europese structuur nog ondoorzichtiger. Aangezien D´Estaing zijn ideeën niet graag opgeeft, zal het niet makkelijk worden dit idee uit de concept-tekst te schrappen.
Wellicht lukt dat met de voorstellen om de nationale parlementen meer macht te geven. Deze voorstellen staan nog ter discussie, maar bewegen in de goede richting. De meerderheid van de Conventieleden vindt namelijk dat de nationale parlementen meer macht moeten krijgen in Europa. Zo moeten ze hun eigen regering veel beter kunnen controleren als deze instemt met een overdracht van bevoegdheden naar het Europese niveau.

Het onbehagen voorbij?
In het bovenstaande zijn nog maar enkele punten die de Conventie behandelt, aan de orde gekomen. De agenda is veel breder, zo zijn onder andere ook het buitenlands beleid, de grondrechtenbescherming, het economisch beleid en het Voorzitterschap van de Europese Unie punten van bespreking. Mogelijk komen wij hier later nog eens op terug.
De grote vraag is of de Conventie tegemoet kan komen aan het gevoel van onbehagen, dat veel burgers hebben over de gang van zaken in Europa.
Het probleem is dat dit onbehagen vaak twee moeilijk verzoenbare verlangens omvat. Aan de ene kant hekelt men de moeilijke en trage EU-besluitvorming. Aan de andere kant wil men niet dat de EU op centralistische wijze opereert.
Wie verwacht dat de Conventie in staat zal zijn om alle Europese rimpels recht te trekken, zal bedrogen uitkomen. De EU bestaat nu eenmaal uit vijftien (straks hopelijk vijfentwintig) verschillende landen, met een uiteenlopende geschiedenis en zeer diverse volkeren. Als die landen respectvol willen samenwerken, gaat dat nooit zonder slag of stoot. Een centralistische oplossing zal op termijn niet werken, en het is te hopen dat de Conventie dat ook in zal zien.
Indien de Conventie echter in staat zal zijn wat smeerolie in de Europese Machine te druppen, zonder dat deze daarna op hol slaat, dan zijn haar werkzaamheden geslaagd. Pas rond juni 2003 zullen we in staat zijn om dat te beoordelen.

Marleen Bosman-Schouten, Eurofractie ChristenUnie-SGP

« Terug

Reacties op 'Overvloed en onbehagen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.