De relatie tussen Europa en Israël

maandag 30 september 2002 16:08

Europa was volgens Sharon te eenzijdig in zijn Midden-Oosten politiek. Te vaak werd gekozen voor de kant van de Palestijnen. Maar.. is dat ook zo? In mijn bijdrage aan deze avond wil ik kort het Midden-Oosten beleid van de Europese Unie schetsen, aldus Bas Belder (ChristenUnie/SGP).

Europa en Israël

Nog niet zo lang geleden bracht onze minister van Aartsen een bezoek aan Israël. Na een onderhoud met premier Sharon luidde zijn conclusie dat de Europese Unie voor Israël niet echt een serieuze vredesbemiddelaar kon zijn. Waarom niet? Europa was volgens Sharon te eenzijdig in zijn Midden-Oosten politiek. Te vaak werd gekozen voor de kant van de Palestijnen. Maar.. is dat ook zo? In mijn bijdrage aan deze avond wil ik kort het Midden-Oosten beleid van de Europese Unie schetsen.

De Europese Unie is nog steeds voornamelijk een economisch samenwerkingsverband. Ook de relaties met landen van buiten de Unie zijn in de eerste plaats op economische leest geschoeid. Met Israël is er sinds 1995 een preferentieel handelsakkoord. Dat betekent dat voor bepaalde producten wederzijdse invoertarieven langzaam worden afgebouwd. Van 1995 tot 2000 is de handel tussen de Europese Unie en Israël gestegen van 14 miljard naar 26 miljard euro. 32% van de Israelische export gaat naar de EU. De EU is tevens verantwoordelijk voor 41% van de produkten die Israël binnenkomen. Naast dit algemene handelsakkoord is er nog sprake van samenwerking in bepaalde sectoren. Zo is er bijvoorbeeld sinds 1997 een overeenkomst op het gebied van de telecommunicatie. Ook met de Palestijnse Autoriteit is er de nodige samenwerking, niet alleen als het gaat om handel, maar ook om financiële steun voor allerlei projecten. De Unie is de grootste donor. Europa is verantwoordelijk voor 50% van het geld dat de internationale gemeenschap aan de PA beschikbaar stelt. In de periode van 1994-1998 ging dat om 2 miljard Euro.

De betrekkingen tussen de Europese Unie en Israël worden met name door deze economische samenwerking bepaald. Hoe deze betrekkingen sinds het begin van de tweede intifada hebben ontwikkeld, is nog moeilijk te zeggen. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar over het meest recente verloop van de handel tussen beide landen. Wel staat vast dat de geweldsspiraal haar schaduw werpt over de successen van economische samenwerking. Niet alleen omdat het geweld schade toebrengt aan de Israëlische economie, maar ook omdat er in de Europese Unie steeds meer stemmen op gaan om de tariefafbouw ongedaan te maken, zolang het vredesproces in het Midden-Oosten stagneert.

Toch beperken de betrekkingen met Israël en de Palestijnse Autoriteit zich niet tot het economisch terrein. In het kader van de ontwikkeling van een eigen buitenlands beleid probeert de Unie een rol van betekenis te spelen in het vredesproces in het Midden-Oosten. Door de jaren heen hebben alle drie de instellingen van de Europese Unie, de Raad, met daarin de regeringsleiders uit alle lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement zich regelmatig ingelaten met het vredesproces. Met de komst van de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid, Javier Solana, zijn de inspanningen van de Unie toegenomen. Hij maakte ook deel uit van de Commissie Mitchell, die rapporteerde over de oorzaken van het gewapende conflict in het Midden-Oosten. Is Europa daarmee een onmisbare vredesbemiddelaar geworden?

Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend. Een jaar geleden verwoordde de heer Solana in een interview met de Süddeutsche Zeitung alsvolgt: "Wij kunnen overtuigen, druk uitoefenen, financiële steun verlenen. Maar wij weten ook waartoe we niet in staat zijn. Het enige land dat voor beide zijden geloofwaardige veiligheidsgaranties kan geven, zijn de Verenigde Staten." Enig realisme is inderdaad op zijn plaats. Naast het ontbreken van die veiligheidsgaranties, heeft Europa in zijn Midden-Oosten beleid ook nog eens te maken met een gebrek aan eensgezindheid onder de lidstaten. Bovendien, en daarmee kom ik bij de uitspraak van minister van Aartsen aan het begin, wordt Europa door Israël beschouwd als pro-Palestijns. Op een gelijkwaardige positie als de VS hoeft Europa dus niet te rekenen. Toch zijn er naast economische instrumenten als handel en financiële hulp ook wel politieke middelen voorhanden. We noemen er drie. Via alomvattende partnerschappen, via verklaringen en resoluties en via het verblijf van EU-vertegenwoordigers in de regio.

De partnerschappen. Het mediteraan partnerschap dat economische en politieke samenwerking behelst tussen de Europese Unie en landen rond de Middellandse Zee, is één van de belangrijkste instrumenten in het Midden-Oosten beleid. Waarom? Omdat in dat forum de landen in de regio met elkaar om tafel zitten. Afgezien van de Verenigde Naties is dat uniek. Alle partijen in het conflict nemen deel aan dit partnerschap. Men hoopt eigenlijk dat praktische samenwerking een positieve stimulans is voor het vredesproces. Vooralsnog is daarvan jammer genoeg geen sprake. Het is eerder andersom. Het gewapende conflict belemmert een goede samenwerking binnen dat Europees mediterane partnerschap.

Tweede middel vormen de verklaringen en resoluties. Eén van de eerste verklaringen van de Europese Raad dateert uit 1980. De VN resoluties 242 en 338 spelen daarin een belangrijke rol. De EU pleit in die verklaring voor het bestaansrecht en de veiligheid van elke Staat in de regio (inclusief Israël) en rechtvaardigheid voor alle volken in de regio, en dan gaat het met name om de legitieme rechten van het Palestijnse volk. Die laatste formulering was zeker voor die tijd, ongebruikelijk en wordt dan ook aangemerkt als pro-Palestijns. Door de jaren heen is dat zo gebleven. De Europese Unie pleitte al ver voor de aanslagen van 11 september voor een zelfstandige Palestijnse staat. De Verenigde Staten kwamen pas na de betreffende vliegtuigkapingen tot een dergelijk pleidooi. Al moet wel worden gezegd dat door het wisselende voorzitterschap van de Unie de teneur van de Raadsverklaringen ook wel eens anders was. Ieder lidstaat heeft immers zijn eigen visie op het conflict.

Een opvallende verklaring van de Raad was die van december 2001. Daarin spraken de Europese regeringsleiders niet mis te verstane woorden richting de Palestijnse Autoriteit. Die werd opgeroepen de terroristische netwerken van Hamas en Jihad te ontmantelen. En aan te geven dat de Intifada werd gestaakt. Daarmee werden de betreffende organisaties in feite gelijkgesteld aan de Al Qaida beweging van Osama bin Laden. Of hiermee een nieuwe trend is ingezet, zal in de komende maanden moeten blijken. Als het aan Europees Commissaris Patten ligt, hoeft Israël geen hoge verwachtingen te hebben. Hij is nog altijd een groot voorstander van steun aan de Palestijnse Autoriteit.

De resoluties in het Europees Parlement zijn ook wisselend van inhoud. Regelmatig staat het Midden-Oosten op de agenda van de plenaire vergadering. Zo ook in december 2001. Als lid van de Buitenlandcommissie in het Europees Parlement neem ik gewoonlijk deel aan het debat. Dit keer was dat zeker nodig. Vlak na een aantal bloedige Palestijnse aanslagen werd daarover door het EP in een eerste versie van een resolutie met geen woord gerept. Terwijl er in dezelfde resolutie wel harde eisen gesteld werden aan Israël. We hebben via amendementen een poging gedaan daarin verandering te brengen. En in het debat tevens gepleit voor een evenwichtiger opstelling. In het debat sprak ik de wens uit dat het EP zich zou aansluiten bij de duidelijke taal van de Europese Raad. Dat werd me overigens door Commissaris Patten niet in dank afgenomen.

Het derde instrument, dat misschien wel het meest bekend is, door de belangstelling van de Nederlandse pers, is het bezoek en verblijf van EU-vertegenwoordigers in de regio. Regelmatig verblijft Solana, al of niet in gezelschap van de Europees Commissaris Patten en de fungerend voorzitter van de Raad, in Israël of één van de naburige landen. Naast deze bezoeken zijn er ook permanente vertegenwoordigers van Europa in het Midden-Oosten. Er is dan wel geen Europese Ambassade in Israël, (de belangen van de EU worden door de Nederlandse Ambassade behartigd), maar er is wel een speciale Europese gezant, de heer Moratinos, ten bate van het vredesproces. Ook is er een speciale Europese gezant die - tot nu toe met weinig resultaat – steun verleent aan de vredesinspanningen van de Palestijnse Autoriteit.

De pogingen van Moratinos hebben tot nog toe weinig vruchten af geworpen. Ook de inspanningen van de EU-troika leveren meestal weinig op. Waarom niet? Inderdaad omdat de huidige Israëllische premier weinig met Europa op heeft. Dat bleek heel duidelijk een jaar geleden, toen België het voorzitterschap van de Europese Unie bekleedde. Premier Verhofstadt bezocht samen met Solana en Patten het Midden-Oosten. Tijdens een diner met premier Sharon werden er harde noten gekraakt. Laatstgenoemde nam geen blad voor de mond en meldde dat Europa moest stoppen met het verlenen van hulp aan de Palestijnse Autoriteit. Op een vraag van Verhofstadt naar zijn lange termijn visie met betrekking tot een Palestijnse staat, bleef hij het antwoord schuldig. Burgemeester Olmert van Jeruzalem maakte het nog iets erger, hij noemde de Belgische regering misdadig. Daarmee refereerde hij aan het proces tegen Sharon. Inmiddels zijn de relaties weer wat beter, maar er blijven spanningen.

Ik kom tot een conclusie. Europa heeft in de afgelopen jaren zijn best gedaan een rol van betekenis te spelen in het vredesproces. Tot op heden zonder veel resultaat. De drie inherente Europese zwakheden van het ontbreken van harde veiligheidsgaranties, gebrek aan eensgezindheid en vermeende partijdigheid kwamen, frustreerden de Europese pogingen. Wat ons betreft doet de Europese Unie er goed aan deze zwakheden te erkennen en haar ambities op politiek gebied bij te stellen. Het zou goed zijn wanneer Europa zich houdt bij zijn economische leest.

Bas Belder
Lid van het Europees Parlement voor ChristenUnie en SGP

« Terug

Reacties op 'De relatie tussen Europa en Israël'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.